Volksvertegenwoordiging

Alle volksvertegenwoordigers, of ze nu in de Eerste of Tweede Kamer, de gemeenteraad of Provinciale Staten zitten hebben twee belangrijke taken: het (mede-)opstellen van wetten en het controleren van de uitvoering. In de praktijk zijn er echter verschillen in de manier waarop ze dat doen en de middelen die ze hebben om hun taken uit te voeren.

Op centraal overheidsniveau is er een scheiding tussen de Tweede Kamer en de regering. Een minister of staatssecretaris kan niet tegelijk lid zijn van de Tweede Kamer. Ook een gedeputeerde kan, nadat hij door Provinciale Staten is benoemd, sinds maart 2003 geen lid meer blijven van diezelfde Provinciale Staten. In de gemeenten is deze scheiding al in 2002 doorgevoerd. Een wethouder moet zijn plaats in de gemeenteraad opgeven, als hij daaruit afkomstig is. Wethouders kunnen nu ook van buiten de gemeenteraad worden aangetrokken.

Verkiezingen voor de Tweede Kamer kunnen in principe op ieder gewenst moment plaatsvinden, verkiezingen voor de gemeenteraad en voor Provinciale Staten vinden eens in de vier jaar in op een vastgestelde dag plaats. Een kabinet kan namelijk tussentijds ten val komen, waarna de Tweede Kamer wordt ontbonden. Bij provincies en gemeenten is een tussentijds ontbinding van provinciale staten of de gemeenteraad niet mogelijk. Ook de Eerste Kamer wordt eens in de vier jaar gekozen, door de leden van Provinciale Staten uit alle provincies. De Tweede Kamer heeft over het algemeen verdergaande bevoegdheden om haar controlerende taak uit te oefenen dan Provinciale Staten en gemeenteraden. Zo kan de Tweede Kamer een probleem tot op de bodem uitzoeken door een parlementaire enquête in te stellen waarbij getuigen en deskundigen onder ede kunnen worden gehoord.