Zoekresultaat 1 - 10 van 25 resultaten

  • Ongewoon voorval bij een Natura 2000-activiteit

    Deze activiteit geldt per 1 januari 2024 ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Heeft u voor 1 januari 2024 een vergunningaanvraag ingediend? Dan behandelen wij uw aanvraag volgens de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

    Een ongewoon voorval is alles wat afwijkt van de normale bedrijfsactiviteiten en waardoor nadelige gevolgen ontstaan voor de natuur, de veiligheid of de gezondheid van mens, dier of plant. Zelfs als er door een incident slechts een dreiging ontstaat voor nadelige gevolgen is er al sprake van een ongewoon voorval.

    Bij een Natura 2000-gebied kunt u denken aan een berg afval dat illegaal is gestort, een ernstig olielek van de graafmachine waarmee u in het gebied werkt, de luchtwasser van uw emissiearme stal werkt niet goed waardoor meer stikstof vrijkomt dan de bedoeling is etc.

    Voert u een Natura 2000-activiteit uit, dan bent u verplicht direct aan ons te melden wanneer er zich een ongewoon voorval voordoet.

    Bent u iemand anders die een ongeval voorval constateert in of nabij een Natura 2000-gebied, dan willen wij ook graag dat u dit direct bij ons meldt. Wij kunnen dan zo snel mogelijk actie ondernemen. 

  • Gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een zwemvijver

    Deze activiteit geldt per 1 januari 2024 ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Heeft u voor 1 januari 2024 een vergunningaanvraag ingediend? Dan behandelen wij uw aanvraag volgens de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

    Als u een zwemvijver aanlegt, dan moet u melding doen voordat u de zwemvijver in gebruikneemt. U doet dan in het Omgevingsloket een melding voor de activiteit Gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een zwemvijver.

  • Seveso-inrichting

    Deze activiteit geldt per 1 januari 2024 ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Heeft u voor 1 januari 2024 een vergunningaanvraag ingediend? Dan behandelen wij uw aanvraag volgens de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

    In 1976 vond er in de Italiaanse plaats Seveso een ongeval plaats in een chemische fabriek waardoor er een grote gaswolk vrijkwam. Er kwamen geen mensen om het leven, maar door de gifwolk krijgen wel veel mensen gezondheidsklachten. Daarnaast stierven veel kleine dieren de gifdood zoals pluimvee en lammetjes. Een aantal families moesten verhuizen omdat de omgeving te zeer was verontreinigd.

    Naar aanleiding van deze ramp in Seveso heeft de Europese Gemeenschap de Seveso-richtlijn opgesteld. Bedrijven die onder deze richtlijn vallen noemen wij een Seveso-inrichting. Een Seveso-inrichting is een bedrijf met veel gevaarlijke stoffen of waar gevaarlijke stoffen kunnen ontstaan als men controle over de processen verliest.

    Als u een Seveso-inrichting beheert, dan moet u een omgevingsvergunning aanvragen. U vraagt dan in het Omgevingsloket een omgevingsvergunning aan voor de activiteit Seveso-inrichting.

  • Basischemie

    Deze activiteit geldt per 1 januari 2024 ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Heeft u voor 1 januari 2024 een vergunningaanvraag ingediend? Dan behandelen wij uw aanvraag volgens de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

    Als chemische producten maakt, dan moet u een omgevingsvergunning aanvragen. Het gaat dan om de productie van:

    • organische-chemische stoffen
    • anorganische-chemische stoffen
    • fosfaathoudende, stikstofhoudende of kaliumhoudende meststoffen
    • producten voor gewasbescherming
    • producten van biociden
    • farmaceutische producten
    • explosieven

    U vraagt dan in het Omgevingsloket een omgevingsvergunning aan voor de activiteit Basischemie.

  • Grootschalig opwekken van energie (50 MW of meer)

    Deze activiteit geldt per 1 januari 2024 ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Heeft u voor 1 januari 2024 een vergunningaanvraag ingediend? Dan behandelen wij uw aanvraag volgens de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

    Grootschalig opwekken van energie door middel van stoken wordt beschouwd als IPPC-installatie. Het gaat dan om een totaal ingangsvermogen van alle stookinstallaties van meer dan 50 MWth. Dit zijn bijvoorbeeld elektriciteitscentrales of grote stookinstallaties bij andere bedrijven zoals raffinaderijen of chemische bedrijven.

    Voor het grootschalig opwekken van energie in een IPPC-installatie heeft u een omgevingsvergunning nodig. U vraagt dan in het Omgevingsloket een omgevingsvergunning aan voor de activiteit Grootschalig opwekken van energie (50 MW of meer).

  • Vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen

    Deze activiteit geldt per 1 januari 2024 ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Heeft u voor 1 januari 2024 een vergunningaanvraag ingediend? Dan behandelen wij uw aanvraag volgens de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

    Als u een installatie beheert voor het vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen, dan moet u een omgevingsvergunning aanvragen.

    U vraagt dan in het Omgevingsloket een omgevingsvergunning aan voor de activiteit Vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen.

    Wat is vergassen van steenkool?
    Bij het vergassen van kolen wordt steenkool vergast tot synthesegas. Dit is een mengsel van vooral koolmonoxide (CO) en waterstof (H2). Het vergassen van kolen vindt doorgaans plaats bij hoge temperaturen en onder (hoge) druk. Hierbij wordt water in de vorm van stoom en zuurstof toegediend. Synthesegas is te gebruiken als brandstof of om te zetten in synthetische koolwaterstoffen zoals diesel.

    Wat is vergassen van andere brandstoffen?
    Onder het vergassen van andere brandstoffen valt bijvoorbeeld het vergassen van biomassa of biobrandstoffen. Zoals hout, papier, voedingsmiddelen, oogstrestanten of mest. Het vergassen van deze brandstoffen is een techniek die nog volop in ontwikkeling is.

  • Grootschalig verwerken van mest (meer dan 25.000 m3 per jaar)

    Deze activiteit geldt per 1 januari 2024 ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Heeft u voor 1 januari 2024 een vergunningaanvraag ingediend? Dan behandelen wij uw aanvraag volgens de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

    Mestverwerkingsbedrijven die meer dan 50.000 m3 mest per jaar verwerkt, hebben een omgevingsvergunning nodig. U vraagt dan bij de provincie een omgevingsvergunning aan voor de activiteit Grootschalig verwerken van mest (meer dan 25.000 m3 per jaar).

    Behandelt u mest op locatie als onderdeel van uw veehouderijbedrijf? Of verwerkt uw bedrijf minder dan 50.000 m3 mest per jaar? Het gaat dan om de activiteit Bedrijven voor mestbehandeling. Hiervoor is de gemeente bevoegd gezag. Mogelijk moet u dan bij de gemeente een omgevingsvergunning aanvragen. Doe hiervoor de vergunningcheck.

  • Ongewoon voorval bij het bieden van gelegenheid tot zwemmen of baden in een badwaterbassin

    Deze activiteit geldt per 1 januari 2024 ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Heeft u voor 1 januari 2024 een vergunningaanvraag ingediend? Dan behandelen wij uw aanvraag volgens de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

    Een badwaterbassin is bijvoorbeeld een zwembad, een zwemvijver, koudwaterbad in een sauna, kruidenbaden in een wellness centrum etc.

    Een ongewoon voorval is alles wat afwijkt van de normale bedrijfsactiviteiten en waardoor nadelige gevolgen ontstaan voor de veiligheid, het milieu en de gezondheid van mens en dier. Zelfs als er door een incident slechts een dreiging ontstaat voor nadelige gevolgen is er al sprake van een ongewoon voorval.

    Bij een zwembad, een zwemvijver of een ander soort badwaterbassin kunt u dan bijvoorbeeld denken aan:

    • Verdrinking
    • Ernstig letsel opgelopen in of nabij een badwaterbassin
    • Ernstige vervuiling in de directe omgeving van een badwaterbassin
    • De hoeveelheid legionella in een badwaterbassin overtreft de norm

    Heeft u een omgevingsvergunning van de provincie, dan bent u verplicht direct aan ons te melden wanneer er zich een ongewoon voorval voordoet.

    Bent u iemand anders die een ongeval voorval constateert, dan bent u niet verplicht om dit te melden, maar wij stellen het wel op prijs als u dat toch doet. Wij kunnen dan zo snel mogelijk actie ondernemen.

  • Ongewoon voorval bij het vellen en beheren van houtopstanden

    Deze activiteit geldt per 1 januari 2024 ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Heeft u voor 1 januari 2024 een vergunningaanvraag ingediend? Dan behandelen wij uw aanvraag volgens de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

    Een ongewoon voorval is alles wat afwijkt van de normale bedrijfsactiviteiten en waardoor nadelige gevolgen ontstaan voor de natuur, de veiligheid of de gezondheid van mens, dier of plant. Zelfs als er door een incident slechts een dreiging ontstaat voor nadelige gevolgen is er al sprake van een ongewoon voorval.

    Bij het vellen en beheren van houtopstanden kunt u daarbij denken aan een lekkende tank van een kraanmachine voor bomenkap waardoor benzine in een natuurgebied beland, een ongeluk met ernstig lichamelijk letsel, een boom valt op een gebouw etc.

    Bent u degene die zich bezighoudt met het vellen en beheren van houtopstanden, dan bent u verplicht direct aan ons te melden wanneer er zich een ongewoon voorval voordoet.

    Bent u iemand anders die een ongeval voorval constateert, dan willen wij ook graag dat u dit direct bij ons meldt. Wij kunnen dan zo snel mogelijk actie ondernemen.

  • Opheffing school voor voortgezet (speciaal) onderwijs, meldingsplicht

    Een school voor voortgezet (speciaal) onderwijs is verplicht om opheffing van de school te melden aan diverse instanties en personen. U doet als directeur een melding van de opheffing aan:

    • de minister
    • de provincie
    • de Inspectie van het Onderwijs

    Gaat het om een school voor speciaal onderwijs? Dan meldt u dit ook aan de burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de school is gelegen. U meldt de opheffing uiterlijk 2 weken nadat het besluit is genomen.