Zoekresultaat 1 - 10 van 26 resultaten

  • Uitzichtstroken, ontheffing

    Uitzichtstroken

    1. Het is verboden op en langs wegen buiten de bebouwde kom bouwwerken, wallen, beplanting, gewassen, terreinafscheidingen en andere uitzichtbelemmerende voorwerpen te hebben dan wel te maken, respectievelijk aan te brengen, tot een grotere hoogte dan 0,75 meter boven de kruin van de weg, binnen een strook die begrensd wordt door de as van de hoofdverkeersbaan en een denkbeeldige lijn tussen twee willekeurige punten van die as op een onderlinge afstand van maximaal
      1. 280 meter bij autowegen;
      2. 200 meter bij voorrangswegen, niet zijnde autowegen, en wegen met voorrangskruispunten;
      3. 135 meter bij andere dan de hiervoor bedoelde wegen.
    2. De onderscheiden afstanden zijn afstanden gemeten over de as van de betrokken verkeersbaan.
    3. Het verbod in het eerste lid, aanhef, geldt eveneens binnen gebieden bij kruisingen en aansluitingen van wegen buiten de bebouwde kom, die worden begrensd door denkbeeldige lijnen die de hierna omschreven punten van de samenkomende wegen onderling verbinden:
      1. bij kruisingen en aansluitingen van zijwegen met autowegen, de punten in de as van de hoofdverkeersbaan van de autoweg op een afstand van 300 meter ter weerszijden van het snijpunt van de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen en een punt in de as van de hoofdverkeersbaan van de zijweg op 10 meter afstand uit het genoemde snijpunt, met inachtneming van het gestelde in het derde lid en onverminderd het bepaalde in het vierde lid;
      2. bij kruisingen en aansluitingen van zijwegen met wegen waarop het verkeer voorrang heeft, de punten in de as van de hoofdverkeersbaan van de voorrangsweg op een afstand van 200 meter ter weerszijden van het snijpunt van de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen en een punt in de as van de hoofdverkeersbaan van de zijweg op 10 meter afstand uit het genoemde snijpunt, met inachtneming van het gestelde in het derde lid en onverminderd het bepaalde in het vierde lid;
      3. bij kruisingen en aansluitingen van gelijkwaardige wegen de punten in de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen op 40 meter afstand uit het snijpunt van die assen.
    4. Bij autowegen met twee hoofdverkeersbanen en dito voorrangswegen is de dichtst bij de zijweg gelegen hoofdverkeersbaan bepalend voor de toepassing van het tweede lid.
    5. Ten aanzien van parallelwegen of fietspaden die deel uitmaken van autowegen of wegen waarop het verkeer voorrang heeft, is het tweede lid, aanhef, van overeenkomstige toepassing voor gebieden die worden begrensd door denkbeeldige lijnen tussen punten op de buitenzijkant van de parallelweg of het fietspad, op een afstand van 75 meter ter weerszijden van het snijpunt van die buitenzijkant met de as van de van de hoofdverkeersbaan van de zijweg en een punt in die as op 5 meter buiten het genoemde snijpunt.
    6. Het verbod als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel c, geldt niet voor bomen, mits deze hoog zijn opgesnoeid en tussen de stammen voldoende doorzicht voor verkeersdeelnemers aanwezig is.

    Ontheffing of omgevingsvergunning
    Roerende zaken opslaan

    Op grond van artikel 2.2 (sub j en k) van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om roerende zaken op te slaan in het daarbij aangewezen gedeelte van de Provincie, dit verbod geldt als een verbod om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning. Nu in artikel 11 van de Wegenverordening Zeeland 2010 is bepaald dat het verboden is om in uitzichtstroken uitzichtbelemmerende voorwerpen te hebben geldt dat als het uitzichtbelemmerend voorwerp aan te merken is als een roerende zaak voor deze handeling een Omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag indien u in strijd met dit verbod handelt. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl.

  • FinanciĆ«le regeling voor een monument aanvragen

    Een lening voor monumenten vraagt u aan bij het Nationaal Restauratiefonds. Er zijn verschillende leningen:

    • Cultuurfonds-hypotheek: Hiermee financiert u de restauratie.
    • Monumenten-hypotheek: Hiermee financiert u de restauratie, aankoop of aanvullende kosten.
    • Gecombineerde lening: Hiermee financiert u de restauratie en het energiezuiniger maken van een monument.
    • Restauratiefonds-hypotheek: Hiermee financiert u de restauratie.

    Het ligt aan het soort monument welke lening u kunt gebruiken:

    • gemeentelijk monument:
      • Cultuurfondshypotheek
      • Monumentenhypotheek
      • Gecombineerde lening
    • provinciaal monument:
      • Cultuurfondshypotheek
      • Monumentenhypotheek
      • Gecombineerde lening
    • rijksmonument:
      • Restauratiefonds
      • Monumentenhypotheek
      • Gecombineerde lening

    Er zijn niet alleen leningen maar ook subsidies voor monumenten. Deze vraagt u aan bij de overheid, provincie of gemeente. Er zijn verschillende subsidies, zoals de Subsidie instandhouding rijksmonumenten, Instandhoudingssubsidie woonhuismonumenten en Subsidie voor herbestemming.

  • Zeeland Financial Matching

    Zeeland Financial Matching (Zeeland FM) helpt bij het realiseren van financiering. Toegang tot financiering is cruciaal voor mkb bedrijven om innovaties te realiseren en kansen te ontplooien waardoor ze kunnen groeien. Echter door veranderingen in de financieringsmarkt is het voor ondernemers vaak moeilijk om daadwerkelijk aan externe financiering te komen.

  • Hergebruik van overheidsinformatie aanvragen

    Provincies zijn verplicht om hergebruik van hun informatie mogelijk te maken. Iedereen mag bij de provincie een verzoek om informatie voor hergebruik indienen. Bijvoorbeeld voor een app die geografische informatie bevat. U mag de informatie ook voor een ander doel gebruiken dan waarvoor de informatie eigenlijk bedoeld was. Uw doel mag commercieel of niet-commercieel zijn.

  • Aanvragen ontheffing omgevingsverordening door gemeente

    Wilt u als gemeente ruimtelijke activiteiten uitvoeren? Bijvoorbeeld een woonwijk bouwen, een viaduct aanpassen of een boerenbedrijf verplaatsen? Soms mag dit niet volgens de omgevingsverordening van de provincie. In deze verordening staan algemene regels over het grondgebied van de provincie. Deze regels gaan bijvoorbeeld over de ontwikkeling van bedrijfsterreinen, recreatieve voorzieningen en de doorstroming van het verkeer.

    De gemeente kan pas beginnen met de activiteiten als zij hiervoor een ontheffing van de provincie heeft. De aanvraag voor een ontheffing is onderdeel van het overleg als de gemeente een omgevingsplan voorbereidt. Aan de ontheffing kan de provincie voorschriften verbinden. Deze voorschriften moet de gemeente opnemen in het omgevingsplan.

  • Inzage in aanwijzing zwemlocaties

    De provincie wijst ieder jaar zwemlocaties aan op haar grondgebied die tijdens het zwemseizoen gebruikt mogen worden. Het zwemseizoen loopt van 1 mei tot 1 oktober.

    De provincie maakt eerst een aanwijzingsontwerp voor de zwemlocaties. U kunt dit aanwijzingsontwerp inzien bij de provincie tijdens de inzageperiode. U mag hier ook op reageren.

    De provincie laat weten wanneer het ontwerp van de aanwijzing bekend is. Dit doet zij via een provinciaal blad op overheid.nl en zeeland.nl

     

  • Voorlopige voorziening

    Als u het niet eens bent met een besluit van de provincie, dan kunt u bezwaar maken. Wijst de provincie uw bezwaar af? Dan kunt u in beroep gaan bij de rechtbank.

    Daarnaast kunt u een verzoek indienen voor een voorlopige voorziening. Dit betekent dat u de rechtbank vraagt om het besluit tijdelijk niet uit te voeren. Bijvoorbeeld als u bezwaar maakt tegen een bouwvergunning. Met een voorlopige voorziening voorkomt u dat de bouw op korte termijn mag beginnen.

    Tegen sommige besluiten kunt u rechtstreeks bij de rechtbank in beroep gaan. U hoeft dan niet eerst een bezwaar in te dienen. Ook dan kunt u een voorlopige voorziening bij de rechtbank aanvragen.

  • Voorziening onverwijlde bijstand

    U heeft geld nodig om van te leven. Als u een bijstandsuitkering aanvraagt, dan duurt het even voordat u geld krijgt. Voor de bijstandsuitkering moet de gemeente eerst uw aanvraag beoordelen. Voor de aanvullende bijstand voor ouderen moet de Sociale Verzekeringsbank (SVB) eerst uw aanvraag beoordelen.

    Soms duurt het 4 weken of langer voordat u een besluit krijgt. In die weken moet u ook uw rekeningen betalen en eten kopen. Daarom kunt u een voorschot krijgen. U kunt een voorschot krijgen vanaf 4 weken nadat u de bijstandsuitkering aangevraagd heeft. Dan krijgt u alvast wat geld van de uitkering. Als u de uitkering krijgt, wordt het voorschot er weer vanaf gehaald.

    Geeft de gemeente of SVB u geen voorschot? Of is het bedrag te laag? Vraag dan bij de provincie een voorziening onverwijlde bijstand aan. De provincie besluit dan of u een voorschot krijgt. Heeft u volgens de provincie gelijk? Dan moet de gemeente of SVB meteen het voorschot geven of verhogen.

  • Dwangsom aanvragen bij een te laat besluit

    Neemt de provincie te laat een beslissing op uw aanvraag of bezwaarschrift voor een vergunning of ontheffing? Dan kunt u recht hebben op een dwangsom. Deze dwangsom is een boete die de provincie aan u moet betalen. De boete wordt opgelegd per dag dat de beslissing te laat is (maximaal 42 dagen). De hoogte van de boete is voor de eerste 14 dagen € 23 per dag. De 14 dagen daarna € 35 per dag en de overige dagen € 45 per dag. De maximale totale dwangsom is € 1442.

    U meldt de provincie schriftelijk dat de beslissing te laat genomen is. De provincie heeft daarna 2 weken de tijd om alsnog een beslissing te nemen. Neemt de provincie in die 2 weken nog geen beslissing, dan heeft u recht op een dwangsom.

    Is er meer dan 1 aanvrager? Dan wordt het verschuldigde bedrag gelijk verdeeld over de aanvragers.

  • Geluidbelastingkaart inzien

    Als u dicht bij een drukke provinciale weg of spoorweg woont, kunt u geluidsoverlast hebben van het weg- of spoorverkeer. Ook een school of ziekenhuis aan een (spoor)weg kan last hebben van het geluid. De provincie maakt elke 5 jaar een geluidbelastingkaart om u een overzicht te geven van de geluidsbronnen. Een geluidbelastingkaart bestaat uit tabellen en een geografische kaart. Iedereen mag de geluidbelastingkaart bekijken.

    Op de geluidbelastingkaart staat:

    • de geluidbelasting van de (spoor)wegen in het jaar voor de vaststelling van de geluidbelastingkaart
    • het aantal geluidsgevoelige objecten en bewoners dat te maken heeft met bepaalde geluidswaarden. Voorbeelden van geluidsgevoelige objecten zijn woningen, scholen en ziekenhuizen.