Handelingen

Er worden binnen het materiaal van de Handelingen drie typen stukken onderscheiden: Handelingen, Kamerstukken en Aanhangsels. Handelingen of Kamerverslagen (officieel: “Handelingen der Staten-Generaal”) zijn de woordelijke verslagen van alles wat er in de vergaderingen van de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en de Verenigde Vergadering is besproken. Ook de verslagen van de Openbare Commissie Vergaderingen (OCV’s, gehouden van 1962 t/m 1980) en van de Uitgebreide Commissie Vergaderingen (UCV’s, gehouden van 1980 t/m 1994) zijn in de Handelingen opgenomen.

Niet elk woord dat de stenografen tijdens een Kamerdebat optekenen, komt in de Handelingen terecht. Taal- en stijlfouten worden onder andere verbeterd. Wel houden de stenografen in de gaten dat de beraadslagingen woordgetrouw en in de stijl van de spreker worden weergegeven. Daarmee zijn de Handelingen geen letterlijke weergave van alles wat er wordt gezegd. Kamerleden en bewindslieden hebben nog steeds het recht om het uitgewerkte verslag van hun redevoering te verbeteren. Dit kan natuurlijk wel eens tot problemen leiden, vooral wanneer achteraf politiek inhoudelijke informatie werd aangepast of toegevoegd. De verslagen van Eerste en Tweede Kamer worden apart gepubliceerd, per vergaderjaar (zitting) doorlopend genummerd en gepagineerd.

Kamerstukken

Kamerstukken of Bijlagen (officieel: “Bijlagen bij de Handelingen”) zijn de schriftelijk uitgewisselde stukken tussen de Regering en het Parlement. Er wordt soms ook over “witte stukken” of “gedrukte stukken” gesproken. Kamerstukken krijgen een kamerstuknummer, het zogenaamde hoofd- of vetnummer. Alle stukken die bij een bepaald hoofdnummer horen krijgen een vervolg- of ondernummer. Sinds het vergaderjaar 1946-1947 blijven Kamerstuk(hoofd)nummers gedurende de periode dat ze behandeld worden ongewijzigd. De behandeling van een Kamerstuk kan meerdere jaren in beslag nemen. Daardoor kunnen de vervolg- of ondernummers over meerdere jaren verspreid zijn. Voor het zittingsjaar 1946-1947 kregen Kamerstukken per vergaderjaar een nieuwe nummering toegekend.

 

Rijksbegroting

De Rijksbegroting is opgenomen bij de Kamerstukken. Wanneer de rijksbegroting werd gedrukt, werd daar een kamerstuknummer aan toegekend dat op 00 eindigt. Hierdoor kan het voorkomen dat er kamerstuknummers zijn overgeslagen aan het eind van een vergaderjaar. De verschillende onderwerpen van de rijksbegroting worden onderscheiden door er een extra hoofdstuknummer aan toe te kennen in de vorm van letters of Romeinse cijfers (bijvoorbeeld: Kamerstuk 22800 XVI). In de jaren voor 1946-1947 heeft de rijksbegroting elk jaar het kamerstuknummer 2.

Aanhangsels

Aanhangsels of Kamervragen (officieel: “Aanhangsels van de Handelingen”) zijn de schriftelijke vragen van Kamerleden van de Eerste of Tweede Kamer en de bijbehorende antwoorden van de minister of staatssecretaris. Aanhangsels worden per vergaderjaar oplopend genummerd; ieder vergaderjaar start met nummer 1. Dit geldt zowel voor de Eerste als voor de Tweede Kamer. De eerste Aanhangsels verschenen in de Handelingen van de Tweede Kamer van het zittingsjaar 1906-1907. De Aanhangsels aan de Handelingen van de Eerste Kamer volgden in het zittingsjaar 1918-1919. Mondelinge vragen en antwoorden die aan de orde zijn gekomen tijdens het vragenuurtje worden in de regel opgenomen in de Kamerverslagen, hoewel ze in de vroegste Aanhangsels ook voorkomen. Een Kamervraag moet binnen een bepaalde tijd worden beantwoord. Lukt het de minister of staatssecretaris niet de vraag binnen de daarvoor gestelde termijn te beantwoorden, dan volgt vaak eerst een mededeling. Het antwoord op de vraag komt dan later. Vraag en antwoord krijgen in dit geval een nieuw Aanhangselnummer.

Kaarten, foto's en tabellen

De Handelingen van de Staten-Generaal bestaan niet alleen uit grote hoeveelheden tekst, maar ook uit kaarten, foto’s, tabellen, tekeningen en grafieken. De meeste hiervan zijn te vinden bij de Kamerstukken, maar soms komen ze ook in de Handelingen (Kamerverslagen) voor. U kunt gericht zoeken naar deze kaarten via het venster zoeken naar kaarten.

Kaarten in de bijlage

Een voorbeeld van een tabel in de Handelingen van de Tweede Kamer is te vinden in het verslag van 13 maart 1856 uit het vergaderjaar 1855-1856. Het betreft een tabel over “katoenen en koffijzakken geleverd door de maatschappij van weldadigheid”, dat diende om het debat van die dag te ondersteunen. Behalve inhoudelijke informatie laten de kaarten, foto’s, tabellen, tekeningen en grafieken ook zien hoe de Handelingen in de loop der tijden veranderd zijn, bijvoorbeeld qua opzet, vorm en druktechniek.In de eerste periode vanaf 1814 worden hoofdzakelijk tabellen afgedrukt. Grafieken verschijnen sporadisch vanaf het vergaderjaar 1875-1876. Naast de oorspronkelijke druktechniek in zwart/wit neemt langzaam maar zeker het gebruik van kleur toe. De eerste technische tekeningen en kaarten in de Handelingen verschijnen in het vergaderjaar 1878-1879. Technische tekeningen lopen uiteen van plattegronden voor nieuwe gebouwen tot doorsneden van rivieren. Kaarten geven - meestal in kleur - inzicht in zaken als de veranderende rijks-, provincie- en gemeentegrenzen, de realisatie van ruimtelijkeordeningsplannen en de ontwikkeling van de infrastructuur.

 

Kaarten maken plaats voor foto’s

In het vergaderjaar 1928-1929 doet de fotografie haar intrede in de Kamerstukken. Gebeurtenissen in de verschillende Nederlandse koloniën vormen aanvankelijk het belangrijkste onderwerp. De overgang van zwart-witfotografie naar foto’s in kleur laat lang op zich wachten, maar is evengoed terug te vinden in de Handelingen.

Van zwart-wit naar kleur

Vanaf de jaren ‘90 worden steeds vaker tekeningen in kleur toegevoegd aan de Kamerstukken. Meestal betreft het afbeeldingen met een puur decoratieve functie. Het aantal tabellen in de Handelingen is dan al sterk afgenomen, zeker in vergelijking met de negentiende eeuw. In mindere mate geldt dit ook voor het aantal kaarten en grafieken.Voor het project hebben veel kaarten, tabellen, tekeningen en grafieken voor extra problemen gezorgd. Dat komt omdat zij vaak zijn gedrukt op een formaat dat afwijkt van de normale bladen van de Handelingen. De grote bladen zijn meestal opgevouwen. Om problemen bij het verfilmen en digitaliseren te voorkomen zijn al deze “uitvouwbladen” uit de banden gehaald en apart verwerkt. Met behulp van een database zijn de uitvouwbladen na digitalisering op de juiste plek teruggeplaatst.

Lijken

Tot 2001 konden op last van de Kamervoorzitter woorden worden geschrapt uit de verslagen van de plenaire vergaderingen. Deze geschrapte woorden – soms hele passages - staan bekend als “lijken”. Een voorbeeld van een dergelijke geschrapte passage is een deel van een debat over de Antillen uit juni 1985, waarin Kamerlid H. Janmaat (Centrum Democraten) een vergelijking trekt tussen de Antillen en Zuid-Afrika:

Janmaat (CD):

‘En dan Aruba. Men moet een status aparte hebben. Nu had je gedacht dat apartheid in Nederland geen enkele grond van waardering vindt. Maar mis! Het gaat dit keer uiteindelijk niet om Zuid-Afrika.’

De Voorzitter:

‘Wilt u deze onsmakelijke vergelijking intrekken!’

Janmaat:

‘Daar zie ik geen reden toe meneer de Voorzitter!’

De Voorzitter:

‘Maar ik wel!’

Janmaat:

‘Dan moet u haar schrappen.’

De Voorzitter:

‘Juist. Deze vergelijking wordt geschrapt.’

(Uit: Bootsma, P. en Hoetink, C. (2006) Over lijken. Ontoelaatbaar taalgebruik in de Tweede Kamer (Amsterdam: Boom), blz. 158)

 

Het recht om te schrappen dateert uit 1934. In dat jaar wordt een ‘schrapbepaling’ toegevoegd aan het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Dankzij de schrapbepaling beschikt de Kamervoorzitter over de bevoegdheid om op eigen gezag uitspraken van de leden als ontoelaatbaar te bestempelen en uit de Handelingen te houden. Tussen de jaren 1939 en 1983 kent het Reglement van Orde van de Eerste Kamer een soortgelijke bepaling. Sinds 1993 maken de Tweede Kamervoorzitters geen gebruik meer van hun schrapbevoegdheid: dankzij de opkomst van radio en televisie kan niet langer worden voorkomen dat bepaalde fragmenten uit de vergaderingen het grote publiek bereiken. Vanaf de inwerkingtreding van de schrapbepaling, worden de lijken genoteerd en opgeborgen in een apart archief. Aan het eind van de jaren veertig van de twintigste eeuw wordt het gebruikelijk een schrapping in de Handelingen van de Tweede Kamer aan te geven met zinsneden als “In/na de voorgaande zin is een door de Voorzitter ontoelaatbaar geoordeeld woord/gedeelte teruggenomen.” of “In/na de voorgaande zin is (zijn) op last van de voorzitter een (enige) door hem toelaatbare geoordeeld(e) woord(en) niet opgenomen.”