Zoekresultaat 1 - 10 van 102 resultaten

  • Opheffing school Wet op de expertisecentra, kennisgeving

    De directie van een school voor volwassenonderwijs is verplicht het opheffingsbesluit van de school of van een nevenvestiging aan diverse instanties en personen te melden.

    U meldt als directeur de schoolopheffing aan:

    • minister
    • provincie en
    • Inspectie van het Onderwijs

    U meldt het besluit binnen 2 weken na de beslissing. Meer informatie over de kennisgeving vindt u in de Wet op de expertisecentra.

  • Onttrekking weg aan het openbaar verkeer

    De overheid beheert de meeste wegen in Nederland. Zowel het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen kunnen wegen in eigen beheer hebben. De overheid die een weg onderhoudt kan die weg aan het openbaar verkeer onttrekken. Dit houdt in dat die weg (of een deel daarvan) niet langer toegankelijk is. Meestal gebeurt dit in verband met reconstructie van de weg of met de duurzaamheid en veiligheid van het verkeer. Bij het besluit moet een afweging plaatsvinden tussen de (algemene) veiligheids- en bereikbaarheidsbelangen en andere belangen. Ook als belanghebbende kunt u de overheid verzoeken een weg aan het openbaar verkeer te onttrekken. De weg wordt dan ontoegankelijk gemaakt voor het verkeer.

  • Agrarisch natuur- en landschapsbeheer, subsidie

    Agrarische collectieven kunnen subsidie aanvragen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Deze subsidieaanvraag heet een gebiedsaanvraag.

    Een agrarisch collectief is een samenwerkingsverband tussen boeren en andere beheerders van landbouwgrond.

    De subsidie is geldig voor een periode van 6 jaar.

  • Wijzigen en aantasten van wegen, ontheffing

    Wilt u als eigenaar of belanghebbende van aan een provinciale weg liggende gronden naar die weg bijvoorbeeld een uitweg maken, aanpassen of wijzigen, dan moet u daartoe een verzoek indienen bij het bevoegd gezag. Omdat iedere uitweg een gevarenpunt kan zijn, wordt een dergelijk verzoek alleen ingewilligd als er geen andere uitwegmogelijkheden zijn. In principe wordt één uitweg per kadastraal perceel toegestaan. Een en ander afhankelijk van de inrichting en het gebruik van het kadastraal perceel.

    Wijzigen en aantasten van wegen

    1. Het is verboden:
      • een weg op een bestaande weg aan te sluiten;
      • naar een weg een uitweg te maken of te hebben of een bestaande uitweg te wijzigen;
      • de aard en de afmetingen van een weg te wijzigen;
      • in een weg te graven of deze op een andere wijze aan te tasten;
      • enig ander werk uit te voeren waardoor in de toestand van een weg verandering wordt gebracht.
    2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van het uitvoeren van onderhoud aan bermsloten door of namens een waterschap, voor zover dat onderhoud in  overeenstemming is met de legger als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet en 5.2 Waterverordening Zeeland en /of artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet (Stb.1991/379, zoals sindsdien gewijzigd).

    Ontheffing of omgevingsvergunning
    Op grond van artikel 2.2 (sub d en e) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om:

    • een weg aan te leggen of verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg, voor zo ver daarvoor tevens een verbod geldt als in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
    • een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen

    een zodanige bepaling geldt als een verbod om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning.

    In de Wegenverordening Zeeland is in artikel 6 bepaald dat het verboden is om nieuwe (uit)wegen aan te leggen, te wijzen of aan te tasten. Concreet betekent dit dat u voor deze activiteiten een omgevingsvergunning dient aan te vragen bij het bevoegd gezag. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl. Voor bovengenoemde gevallen hoeft u dit formulier dus niet in te vullen.

    Uitzondering
    Wanneer ingevolge een bestemmingsplan, een beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit de aanleg of wijziging van een weg is toegestaan hoeft geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd. U dient nog wel een ontheffing op grond van de Wegenverordening Zeeland bij het College aan te vragen. Het formulier dat u op deze site aantreft is uitsluitend bestemd voor deze uitzonderingssituatie.

  • Plaatsing strokenborden/bewegwijzering, toestemming

    Een strokenbord is een bord langs de weg dat een gebouw of terrein aangeeft. Het gebouw of terrein ligt aan of vlakbij een provinciale weg. Er zijn 2 soorten borden:

    • bruin-witte borden verwijzen naar een toeristische of recreatieve bestemming
    • blauw-witte borden verwijzen naar:
      • een bedrijf
      • een bedrijventerrein
      • een instelling

    Wilt u een met een strokenbord verwijzen naar uw bedrijf of instelling langs de weg? U heeft daar toestemming van de provincie voor nodig.

  • Geluidproductieplafond industrieterrein opvragen

    Uw bedrijf kan alleen een omgevingsvergunning voor het milieu krijgen als het bedrijf niet te veel geluid maakt.

    De gemeente of provincie stelt voor een industrieterrein vast hoeveel geluid er mag zijn. Dit is het geluidproductieplafond (gpp). Het gpp geldt op de geluidreferentiepunten. Die liggen op een afstand van 50 m tot 500 m van de grens van het industrieterrein.

    Heeft u een bedrijf dat veel geluid produceert? U meet dan het geluid van uw bedrijf op het dichtstbijzijnde geluidreferentiepunt. Als het niet te hard is, dan voldoet u aan de regels.

    Gaat u beginnen met een nieuwe activiteit? Reken dan het geluidniveau op het geluidreferentiepunt uit. Deze informatie kunt u gebruiken bij de aanvraag van uw omgevingsvergunning.

    Tot 1 januari 2007 voerde de provincie het beheer over alle in Zeeland gelegen industrieterreinen. Met de wijziging van de Wet geluidhinder op 1 januari 2007 wordt het beheer over de niet-regionale industrieterreinen gefaseerd overgedragen aan de gemeenten. Het beheer van de regionale industrieterreinen blijft bij de provincie. Ook zal het beheer van niet-regionale industrieterreinen waar voornamelijk provinciale inrichtingen zijn gelegen bij de provincie blijven.

  • Verzamelen onderwaterorganismen, ontheffing

    Artikel 4.5.2.1
    Het is een ieder die zich langs, te, op of onder een oppervlaktewater bevindt verboden, zonder ontheffing van Gedeputeerde Staten:

    • waterplanten en wieren uit te steken, af te snijden of anderszins te verwijderen, voorhanden te hebben of te vervoeren;
    • waterdieren nodeloos te verontrusten, te vangen, te doden, voorhanden te hebben of te vervoeren;
    • voorwerpen bij zich te hebben die kennelijk tot doel hebben een onder a of b verboden handeling te verrichten.

    Artikel 4.5.2.2
    De aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 4.5.2.1 wordt in enkelvoud ingediend.

    Zeeland kent een rijk onderwaterleven. Het mariene onderwatermilieu is een van de ruimtelijke kwaliteiten die Zeeland als provincie kenmerkt. De onderwaterflora en -fauna in Zeeland, met name die in de Delta, is uitgestrekt en niet alleen van belang uit het oogpunt van natuur maar zeker ook vanuit een recreatief oogpunt. Steeds meer watersporters weten de Delta als aantrekkelijk onderwatersportgebied te vinden. Deze toenemende belangstelling leidt helaas ook tot het 'oogsten' van met name commercieel interessante schaal- en schelpdieren, zoals kreeften en oesters, maar ook andere soorten, zoals anemonen voor aquaria.

    De onderwaterflora en -fauna wordt slechts voor een beperkt deel beschermd door specifieke natuurwetgeving zoals de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Ook de Visserijwet kent een beperkte bescherming.

    Omdat de provincie Zeeland de karakteristieke onderwaterflora en -fauna bescherming wil bieden, is in deze Provinciale Milieuverordening een regeling opgenomen die het verbiedt om, zonder dat men daartoe over de benodigde ontheffing beschikt, waterplanten of -dieren behorend tot de onderwaterflora en -fauna te bemachtigen en in bezit te hebben. De regeling heeft als strekking om diegenen die moedwillig waterplanten of waterdieren uit het water halen in beschermde gebieden te sanctioneren.

    Ontheffing van dit verbod kan worden verleend voor educatieve of onderzoeksdoeleinden. Dit doel moet duidelijk blijken uit de bij de aanvraag overlegde gegevens. Het verbod is niet van toepassing voor degene die beschikt over een geldige ontheffing op grond van de Visserijwet of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. Sportvissers die vissen op basis van een VISpas, dan wel vissen met de toegestane middelen in kustwater vallen evenmin onder het verbod.

     

  • Aansprakelijkheid bij opslaan vuurwerk

    Voor de opslag van professioneel vuurwerk, moet uw aansprakelijkheid voldoende gedekt zijn. Bijvoorbeeld in de vorm van een verzekering. Dit bewijs moet u binnen de vastgestelde termijn schriftelijk kunnen overleggen aan de provincie.

  • Ontheffing milieueffectrapportage aanvragen

    Voor sommige activiteiten moet u vooraf een overzicht maken van de effecten op het milieu. Dit noemen we een ‘milieueffectrapportage’ of ‘mer’. In noodsituaties hoeft u zich niet aan deze regel te houden. We zeggen dan dat u een ontheffing krijgt.

    U moet een mer maken als u dingen wilt doen waarvoor een besluit van de overheid nodig is en de overheid een mer nodig heeft om het besluit te nemen. U hoeft geen mer te maken als er een noodsituatie is en het nodig is dat de overheid het besluit over de activiteit direct neemt.

  • Vuurwerk, Ontbrandingsmelding

    Als u vuurwerk wilt afsteken (buiten oud op nieuw) dient er conform het Vuurwerkbesluit bij de provincie een ontbrandingstoestemming te worden gevraagd of dient er een melding worden gedaan (zie ook vuurwerk, ontbrandingstoestemming). De ontbrandingsmelding of aanvraag ontbrandingstoestemming kan alleen worden ingediend door een gespecialiseerd bedrijf met een toepassingsvergunning (bedrijfsvergunning).

    De melding heeft u nodig als u bepaalde soorten vuurwerk wilt afsteken.

    Bijvoorbeeld:

    • consumentenvuurwerk;
    • pyrotechnische artikelen voor theatergebruik;
    • een combinatie hiervan.

    Als de provincie de melding heeft ontvangen krijgt u hiervan een bericht. Hierin staat of uw melding wel of niet voldoet aan de indieningsvereisten (voorwaarden) van het Vuurwerkbesluit.

    De VeiligheidsRegio (brandweer), de gemeente, de luchtverkeersleiding en de minister van I&M worden van de melding op de hoogte gesteld.