Zoekresultaat 1 - 10 van 85 resultaten

  • Ongewoon voorval melden

    In uw bedrijf kunnen zich ongewone voorvallen voordoen. Dit zijn gebeurtenissen die afwijken van de normale activiteiten van het bedrijf en waardoor milieuschade buiten het bedrijf ontstaat of kan ontstaan. Bijvoorbeeld branden, explosies, ongelukken of storingen in voorzieningen of in het productieproces.

    U neemt dan meteen geschikte maatregelen om de gevolgen van het voorval te voorkomen of die zo klein mogelijk te houden. Ook kijkt u hoe u kunt zorgen dat het niet opnieuw gebeurt.

    U meldt het ongewone voorval bij de provincie zodat de provincie:

    • mogelijke gevolgen van het voorval op de omgeving van het bedrijf snel in kaart kan brengen
    • de mogelijke gevolgen zo klein mogelijk kan houden
    • door de registratie van ongewone voorvallen processen en installaties binnen bedrijven beter gaat begrijpen

    Ook als er een ongewoon voorval voordoet bij een van de volgende activiteiten moet u dit melden:

    • ongewoon voorval bij een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een lokale spoorweg
    • ongewoon voorval bij een flora- en fauna-activiteit
    • ongewoon voorval bij een Natura2000-activiteit
    • ongewoon voorval bij het bieden van gelegenheid tot zwemmen of baden in een badwaterbassin
    • opxngewoon voorval bij het vellen en beheren van houtopstanden

    Is er door het voorval direct gevaar voor de gezondheid van mensen? Of zijn er meteen grote gevolgen voor het milieu? Dan stopt u ook alle activiteiten van uw organisatie of een deel daarvan.

  • Geluidbelastingkaart inzien

    Als u dicht bij een drukke provinciale weg of spoorweg woont, kunt u geluidsoverlast hebben van het weg- of spoorverkeer. Ook een school of ziekenhuis aan een (spoor)weg kan last hebben van het geluid. De provincie maakt elke 5 jaar een geluidbelastingkaart om u een overzicht te geven van de geluidsbronnen. Een geluidbelastingkaart bestaat uit tabellen en een geografische kaart. Iedereen mag de geluidbelastingkaart bekijken.

    Op de geluidbelastingkaart staat:

    • de geluidbelasting van de (spoor)wegen in het jaar voor de vaststelling van de geluidbelastingkaart
    • het aantal geluidsgevoelige objecten en bewoners dat te maken heeft met bepaalde geluidswaarden. Voorbeelden van geluidsgevoelige objecten zijn woningen, scholen en ziekenhuizen.

  • Aanvragen ontheffing omgevingsverordening door gemeente

    Wilt u als gemeente ruimtelijke activiteiten uitvoeren? Bijvoorbeeld een woonwijk bouwen, een viaduct aanpassen of een boerenbedrijf verplaatsen? Soms mag dit niet volgens de omgevingsverordening van de provincie. In deze verordening staan algemene regels over het grondgebied van de provincie. Deze regels gaan bijvoorbeeld over de ontwikkeling van bedrijfsterreinen, recreatieve voorzieningen en de doorstroming van het verkeer.

    De gemeente kan pas beginnen met de activiteiten als zij hiervoor een ontheffing van de provincie heeft. De aanvraag voor een ontheffing is onderdeel van het overleg als de gemeente een omgevingsplan voorbereidt. Aan de ontheffing kan de provincie voorschriften verbinden. Deze voorschriften moet de gemeente opnemen in het omgevingsplan.

  • Dijkverbeteringsplannen goedkeuren en inzien

    Een primaire waterkering beschermt een gebied tegen overstromingen vanuit het buitenwater (de grote rivieren of de zee). In de Waterwet staat om welke waterkeringen het gaat. De meeste primaire keringen zijn in beheer bij waterschappen, maar ook Rijkswaterstaat beheert een deel daarvan. Als een beheerder een waterkering wil veranderen, aanbrengen of aanleggen dan stelt hij een plan op, het projectbesluit. De beheerder legt in dat plan uit welke oplossing de voorkeur heeft en hoe hij rekening heeft gehouden met de andere belangen in het gebied. Iedereen kan het ontwerp van het projectbesluit bekijken en zijn mening hierover geven. Dit kan tijdens de inzageperiode op het provinciehuis of op de website van de provincie. Of op het waterschapskantoor (of dat van Rijkswaterstaat) en eventueel bij de betrokken gemeenten. Hierna stelt de beheerder het plan vast en legt het ter goedkeuring voor aan de provincie.

  • Aanwijzing bedrijven voor bodemonderzoek

    Bent u eigenaar van een bedrijf dat bedrijventerreinen gebruikt? Dan kunt u een overeenkomst sluiten met de Stichting Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen (BSB) voor een bodemonderzoek. Dit doet u vrijwillig.

    Wilt u niet deelnemen aan de BSB-operatie? Dan kan de provincie uw bedrijf verplichten om een verkennend onderzoek uit te voeren. Dit heet een aanwijzing tot het verrichten van bodemonderzoek. Blijkt uit het verkennend bodemonderzoek dat er sprake is van bodemverontreiniging, dan moet u een uitgebreider bodemonderzoek uitvoeren. Op basis van dit onderzoek beslist de provincie of bodemsanering noodzakelijk is. Doet uw bedrijf ook na de aanwijzing nog steeds geen onderzoek? Dan kan de provincie een bevel geven om uitgebreider onderzoek te doen.

    Binnen de provincie Zeeland ligt de uitvoering in handen van de Stichting BSB-Zuid. Deze stichting nodigt bedrijven met in gebruik zijnde bedrijfsterreinen, die voldoen aan de criteria van het Besluit Verbond, uit tot het vrijwillig verrichten van een vooronderzoek en een verkennend bodemonderzoek. Daartoe dient het bedrijf een overeenkomst te sluiten met de Stichting BSB-Zuid. Het betreft bedrijven op terreinen waar activiteiten plaatsvinden of in het verleden hebben plaatsgevonden die potentieel bodembedreigend zijn.

  • Milieuverslag bedrijven opstellen

    Voert uw industriële bedrijf activiteiten uit die slecht zijn voor het milieu op het gebied van afval, energie- en watergebruik? Dan moet u elk jaar een milieuverslag opstellen over uw bedrijf. Dit heet het integraal PRTR-verslag. PRTR is de afkorting van Pollutant Release and Transfer Register (Register van uitstootgegevens en overbrenging van verontreinigende stoffen). U moet bijvoorbeeld opschrijven hoeveel stoffen er vrijkomen die de lucht, het water en de bodem vervuilen.

    Komt er te veel vrij van 1 of meer stoffen op de stoffenlijst (zoals methaan, koolmonoxide of kooldioxide)? Dan moet u dit laten weten aan de instantie die aan u de omgevingsvergunning heeft gegeven. Als u meer uitstoot van een stof dan de hoeveelheid in Bijlage II van de PRTR-verordening, moet u een verslag maken voor die stof.

    U verstuurt het verslag via het elektronisch milieujaarverslag (e-MJV). Het komt bij de juiste instantie terecht, bijvoorbeeld de provincie. Die instantie stuurt de gegevens daarna ook naar de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

    Of u een jaarrapportage moet indienen, wordt bepaald door de activiteiten die u uitvoert. In  de E-PRTR-verordening zijn lijsten opgenomen met activiteiten die rapportageplichtig zijn.

    Ook is het van belang welke hoeveelheid stoffen u heeft geëmitteerd naar bodem, lucht en/of water en welke hoeveelheid afvalstoffen u in het rapportagejaar heeft uitgevoerd. Als de hoeveelheid van een stof die u emitteert boven de vastgestelde drempelwaarden uitkomt, dient u deze te rapporteren. U dient de rapportage te overleggen aan het orgaan dat uw vergunning verleent. Meestal is dat de provincie.

  • Begroting en jaarrekening van gemeente, inleveren bij provincie

    Gemeenten en gemeenschappelijke regelingen leveren elk jaar het jaarverslag en de jaarrekening in bij de provincie. Daarnaast leveren gemeenten en gemeenschappelijke regelingen elk jaar de begroting in. Dit is vanwege de wettelijke taak van de provincie om financieel toezicht te houden.

    Een gemeente levert de begroting vóór 15 november en de jaarrekening vóór 15 juli bij de provincie in. Gemeenschappelijke regelingen leveren de begroting vóór 1 augustus en de jaarrekening vóór 15 juli in.

    De provincie controleert of de begroting financieel in evenwicht is. Is dit niet het geval? En is op grond van de meerjarenraming ook niet te verwachten dat het in de eerstvolgende jaren wel het geval is? Dan wordt de gemeente onder preventief toezicht gesteld. Dit betekent dat de gemeente of de gemeenschappelijke regeling de begroting en eventuele begrotingswijzigingen vooraf laat goedkeuren door de provincie.

  • Vrijstelling voor ontgrondingsvergunning

    U heeft een ontgrondingsvergunning nodig als u de bodem wilt gaan afgraven. Dit geldt voor land (het maaiveld) en de waterbodem. Haalt u een grondlaag weg, zoals klei, veen, zand of grind? Dan hoeft u soms geen vergunning aan te vragen. De Ontgrondingenverordening Zeeland 2002 begint met een opsomming van vrijstellingen van de vergunningplicht.

    Het gaat hierbij om:

    • het aanleggen, onderhouden, wijzigen of opruimen van waterstaatswerken, uit te voeren door of in opdracht van overheidslichamen;
    • het aanleggen, onderhouden, verruimen of verdiepen van greppels, sloten, grachten of andere watergangen door of in opdracht van overheidslichamen; 
    • het aanleggen, onderhouden, verruimen of verdiepen van greppels, sloten, grachten of andere watergangen anders dan bedoeld onder b, voor zover deze een bovenbreedte hebben of krijgen van niet meer dan 5 meter, een bodembreedte van niet meer dan 1,50 meter en een diepte van niet meer dan 1 meter beneden het vastgestelde zomerpeil of, bij gebreke daarvan, 2,50 meter beneden de gemiddelde hoogteligging van het aangrenzende terrein; 
    • het door of in opdracht van overheidslichamen aanleggen, wijzigen of opruimen van parkeerterreinen, vliegvelden, industrieterreinen, vuilstortplaatsen, bouwterreinen, sportterreinen, parken, plantsoenen en soortgelijke voorzieningen, waarvoor het ter plaatse geldende ruimtelijke besluit ingevolge van de Wet Ruimtelijke Ordening geen belemmering vormt; 
    • de normale uitoefening van het land-, tuin- of bosbouwbedrijf;
    • het uitvoeren van ontgrondingen, waarbij niet meer dan 1000 m³ wordt ontgraven en waarvoor het ter plaatse geldende ruimtelijk besluit ingevolge de Wet Ruimtelijke Ordening geen belemmering vormt; 
    • het maken, onderhouden, wijzigen of opruimen van bouwwerken krachtens een daartoe door het bevoegde bestuursorgaan verleende vergunning;
    • het doen van archeologische opgravingen door een rijksdienst, provinciale dienst, instelling voor wetenschappelijk onderwijs of een gemeente die daarvoor een vergunning heeft ingevolge de Monumentenwet;
    • de uitvoering van werken in gebieden die vallen onder de werking van de Natuurbeschermingswet; 
    • het uitvoeren van ontgrondingen op grond van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld natuurontwikkelingsproject.

    Ook in de Ontgrondingenwet zijn enkele gevallen genoemd van het zonder vergunning mogen ontgronden:

    • werkzaamheden bij overstromingen of dreigend gevaar van dijkdoorbraken; 
    • uitvoering van landinrichtingsplannen volgens de Landinrichtingswet: als daarvoor grond van elders moet komen, dan is voor die graafwerkzaamheden wel een vergunning nodig;
    • uitvoering van bodemsanering, gebaseerd op een provinciaal milieuprogramma: ook hiervoor geldt dat als grond van elders moet komen, daarvoor een vergunning is vereist.

    Voor alle graafwerkwerkzaamheden die hier niet aan bod zijn geweest, moet zonder meer een ontgrondingenvergunning worden aangevraagd.

    Kijk voor meer informatie over ontgrondingen bij 'Ontgrondingsvergunning' in dit loket.

  • Onttrekking weg aan het openbaar verkeer

    De overheid beheert de meeste wegen in Nederland. Zowel het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen kunnen wegen in eigen beheer hebben. De overheid die een weg onderhoudt kan die weg aan het openbaar verkeer onttrekken. Dit houdt in dat die weg (of een deel daarvan) niet langer toegankelijk is. Meestal gebeurt dit in verband met reconstructie van de weg of met de duurzaamheid en veiligheid van het verkeer. Bij het besluit moet een afweging plaatsvinden tussen de (algemene) veiligheids- en bereikbaarheidsbelangen en andere belangen. Ook als belanghebbende kunt u de overheid verzoeken een weg aan het openbaar verkeer te onttrekken. De weg wordt dan ontoegankelijk gemaakt voor het verkeer.

  • Omgevingsvergunning water

    Voert u een activiteit uit zoals lozen of pompen in oppervlaktewater of met grondwater en heeft de activiteit weinig gevolgen voor de waterkwaliteit? Dan is het vaak voldoende om hiervan een melding te doen. Zijn de gevolgen groter? Dan heeft u een omgevingsvergunning water nodig. Dit noemen we ook wel een omgevingsvergunning wateractiviteit. Het gaat dan om het onttrekken van grotere hoeveelheden water aan de grond of het lozen van grondwater, oppervlaktewater of regenwater (hemelwater). Voorbeelden van activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning water nodig is, zijn:

    • het lozen of storten van stoffen op het oppervlaktewater (bijvoorbeeld een sloot of rivier)
    • het onttrekken van grote hoeveelheden grondwater voor industrieel gebruik
    • werkzaamheden bij een waterstaatswerk (bijvoorbeeld een snelweg, viaduct, tunnel, brug, vaarweg, of dijk)