Zoekresultaat 1 - 10 van 23 resultaten

  • Bemiddeling gemeenten en waterschappen door provincie

    De provincie bemiddelt bij meningsverschillen tussen of met gemeenten en waterschappen. De provincie biedt ook hulp als er problemen zijn tussen een gemeente, een burger of een bedrijf.

  • Zaken op, in en boven wegen, ontheffing

    Zaken op, in en boven wegen

    1. Het is verboden op, respectievelijk in wegen:
      1. masten, palen, afrasteringen en andere terreinafscheidingen, borden, spandoeken, vlaggen of andere voorwerpen te plaatsen of te hebben;
      2. kabels en leidingen te leggen of te hebben;
    2. Het is verboden in:
      1. delen van bouwwerken die tot boven een weg reiken, te maken of te hebben;
      2. aan bouwwerken langs een weg, voorwerpen, die tot boven de weg reiken, te bevestigen of te hebben;
      3. touwen, draden of kabels over een weg te spannen of te hebben;
      4. uitstekende delen van buiten een weg aanwezige beplanting tot boven of in die weg te laten reiken, tenzij die beplanting wordt onderhouden overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, voor beplanting op een weg.
    3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt niet voor middelen, gebruikt voor het openbaren van gedachten of gevoelens, bedoeld in artikel 7 van de Grondwet, mits deze middelen door hun plaats, omvang, vormgeving of constructie geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg en de veiligheid van het verkeer op de weg.

    Ontheffing of omgevingsvergunning
    Handelsreclame
    Op grond van artikel 2.2 (sub h en i) van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om handelsreclame te maken met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats (zoals de openbare weg) dit verbod geldt om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning. Nu in artikel 7 van de Wegenverordening Zeeland 2010 is bepaald dat het onder andere verboden is om masten, palen, borden, spandoeken, vlaggen etc. te plaatsen op, in of boven de weg, geldt dat als deze activiteit betrekking heeft op handelsreclame hiervoor een Omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag indien u in strijd met dit verbod handelt. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl

  • Agrarisch natuur- en landschapsbeheer, subsidie

    Agrarische collectieven kunnen subsidie aanvragen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Deze subsidieaanvraag heet een gebiedsaanvraag.

    Een agrarisch collectief is een samenwerkingsverband tussen boeren en andere beheerders van landbouwgrond.

    De subsidie is geldig voor een periode van 6 jaar.

  • Inzet BIBOB-instrumentarium bij vergunningen ex artikel 8.1 Wet Milieubeheer

    De provincie Zeeland kan de aanvrager of de houder van een milieuvergunning ex artikel 8.1 Wet milieubeheer verzoeken een vragenformulieren in te vullen op basis waarvan de provincie aan de hand van indicatoren beoordeeld wordt of er aanleiding bestaat om een advies bij het bureau BIBOB te vragen.

    Verklaring bij een aanvraag
    De provincie Zeeland heeft ervoor gekozen een bedrijf in de afvalbranche bij iedere aanvraag van een milieuvergunning te verzoeken om een dergelijk vragenformulier in te vullen. Ten aanzien van overige aanvragers geldt dat de provincie ervoor kan kiezen dit verzoek te doen, indien informatie van handhaving of indicaties die zij krijgt bij de aanvraag daartoe leidt. Ook kan in alle gevallen op basis van een advies van het Openbaar Ministerie een BIBOB-intake gestart worden.

    Verklaring voor een houder van een milieuvergunning
    Aan een drijver van een inrichting die over een geldende vergunning beschikt, kan een verzoek worden gedaan om de vragenformulieren in te vullen. Dit kan uiteindelijk resulteren in een adviesaanvraag bij het bureau BIBOB en een intrekkingsprocedure van de vergunning. Gelet op het ingrijpende karakter van dit instrument zal hier in beginsel terughoudend mee omgegaan worden. Een voorbeeld wanneer een dergelijke procedure opgestart zal worden is na een concreet advies van de BIBOB Officier van justitie.

  • Afmetingen en diepgang van schepen, ontheffing

    Het is verboden zich op de genoemde gedeelten van de vaarweg te bevinden met een schip of samenstel, dat met inbegrip van de lading, de toegestane afmetingen of diepgang overschrijdt: zie tabel

    1. Gedeputeerde Staten kunnen de regeling, als bedoeld in het eerste lid, wijzigen. Op een besluit tot wijziging van deze regeling is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
    2. Het besluit tot wijziging, bedoeld in het tweede lid, wordt bekendgemaakt door publicatie in het Provinciaal blad.

     

  • Evenementen op of aan het water, toestemming

    Bent u van plan om op of aan het Kanaal door Walcheren een evenement te organiseren? Dan moet u dit aanvragen bij de provincie.

    Evenementen kunnen zijn zwem-of roeiwedstrijden.

  • Uitzichtstroken, ontheffing

    Uitzichtstroken

    1. Het is verboden op en langs wegen buiten de bebouwde kom bouwwerken, wallen, beplanting, gewassen, terreinafscheidingen en andere uitzichtbelemmerende voorwerpen te hebben dan wel te maken, respectievelijk aan te brengen, tot een grotere hoogte dan 0,75 meter boven de kruin van de weg, binnen een strook die begrensd wordt door de as van de hoofdverkeersbaan en een denkbeeldige lijn tussen twee willekeurige punten van die as op een onderlinge afstand van maximaal
      1. 280 meter bij autowegen;
      2. 200 meter bij voorrangswegen, niet zijnde autowegen, en wegen met voorrangskruispunten;
      3. 135 meter bij andere dan de hiervoor bedoelde wegen.
    2. De onderscheiden afstanden zijn afstanden gemeten over de as van de betrokken verkeersbaan.
    3. Het verbod in het eerste lid, aanhef, geldt eveneens binnen gebieden bij kruisingen en aansluitingen van wegen buiten de bebouwde kom, die worden begrensd door denkbeeldige lijnen die de hierna omschreven punten van de samenkomende wegen onderling verbinden:
      1. bij kruisingen en aansluitingen van zijwegen met autowegen, de punten in de as van de hoofdverkeersbaan van de autoweg op een afstand van 300 meter ter weerszijden van het snijpunt van de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen en een punt in de as van de hoofdverkeersbaan van de zijweg op 10 meter afstand uit het genoemde snijpunt, met inachtneming van het gestelde in het derde lid en onverminderd het bepaalde in het vierde lid;
      2. bij kruisingen en aansluitingen van zijwegen met wegen waarop het verkeer voorrang heeft, de punten in de as van de hoofdverkeersbaan van de voorrangsweg op een afstand van 200 meter ter weerszijden van het snijpunt van de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen en een punt in de as van de hoofdverkeersbaan van de zijweg op 10 meter afstand uit het genoemde snijpunt, met inachtneming van het gestelde in het derde lid en onverminderd het bepaalde in het vierde lid;
      3. bij kruisingen en aansluitingen van gelijkwaardige wegen de punten in de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen op 40 meter afstand uit het snijpunt van die assen.
    4. Bij autowegen met twee hoofdverkeersbanen en dito voorrangswegen is de dichtst bij de zijweg gelegen hoofdverkeersbaan bepalend voor de toepassing van het tweede lid.
    5. Ten aanzien van parallelwegen of fietspaden die deel uitmaken van autowegen of wegen waarop het verkeer voorrang heeft, is het tweede lid, aanhef, van overeenkomstige toepassing voor gebieden die worden begrensd door denkbeeldige lijnen tussen punten op de buitenzijkant van de parallelweg of het fietspad, op een afstand van 75 meter ter weerszijden van het snijpunt van die buitenzijkant met de as van de van de hoofdverkeersbaan van de zijweg en een punt in die as op 5 meter buiten het genoemde snijpunt.
    6. Het verbod als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel c, geldt niet voor bomen, mits deze hoog zijn opgesnoeid en tussen de stammen voldoende doorzicht voor verkeersdeelnemers aanwezig is.

    Ontheffing of omgevingsvergunning
    Roerende zaken opslaan

    Op grond van artikel 2.2 (sub j en k) van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om roerende zaken op te slaan in het daarbij aangewezen gedeelte van de Provincie, dit verbod geldt als een verbod om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning. Nu in artikel 11 van de Wegenverordening Zeeland 2010 is bepaald dat het verboden is om in uitzichtstroken uitzichtbelemmerende voorwerpen te hebben geldt dat als het uitzichtbelemmerend voorwerp aan te merken is als een roerende zaak voor deze handeling een Omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag indien u in strijd met dit verbod handelt. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl.

  • Opheffing school Wet op de expertisecentra, kennisgeving

    De directie van een school voor volwassenonderwijs is verplicht het opheffingsbesluit van de school of van een nevenvestiging aan diverse instanties en personen te melden.

    U meldt als directeur de schoolopheffing aan:

    • minister
    • provincie en
    • Inspectie van het Onderwijs

    U meldt het besluit binnen 2 weken na de beslissing. Meer informatie over de kennisgeving vindt u in de Wet op de expertisecentra.

  • Gedragingen in grondwaterbeschermingsgebieden, ontheffing

    U kunt ontheffing vragen voor gedragingen in grondwaterbeschermingsgebieden (bep. 3.2.3):

    • het hebben, gebruiken, vervoeren of op of in de bodem brengen van schadelijke stoffen;
    • het tot stand brengen, hebben of gebruiken van constructies met het doel het vervoeren, bergen, opslaan, overslaan, storten of verzinken van schadelijke stoffen door, op of in de bodem;
    • het op te richten, het hebben of gebruiken van begraafplaatsen of terreinen voor de uitstrooiing van as;
    • het aanleggen, hebben of reconstrueren van wegen, parkeergelegenheden, terreinen die voor gemotoriseerd verkeer openstaan, waterwegen of spoorwegen;
    • het aanleggen, hebben, in exploitatie nemen of exploiteren van kampeergelegenheden, recreatiecentra of kampementen;
    • het tot stand brengen van zwembaden;
    • het tot stand brengen van een gebouw in de zin van de Woningwet;
    • het dieper roeren dan 1 meter onder het maaiveld van de grond of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren.

  • Zaken en activiteiten langs wegen, ontheffing

    Zaken en activiteiten langs wegen
    Het is verboden op terreinen langs een weg:

    • masten, palen, afrasteringen en andere terreinafscheidingen, borden, spandoeken, vlaggen of andere voorwerpen aan te brengen of te hebben binnen een afstand van 1,80 meter uit een verkeersbaan, niet zijnde een fietspad of ander pad, dan wel binnen een afstand van 0,60 meter uit een fietspad of ander pad;
    • binnen een afstand van 5 meter uit de buiteninsteek van bermsloten die niet staan aangegeven in een legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet, beplanting, grondwallen of andere zaken aan te brengen die het onderhouden van die sloot met machines vanaf de landzijde belemmeren, indien op de wegberm aanwezige beplanting of andere obstakels verhinderen zulk onderhoud vanaf de weg uit te voeren;
    • handelingen te verrichten die de hoogteligging van die terreinen binnen een afstand van 7 meter uit de grens van de weg meer dan 0,50 meter beneden het oorspronkelijke niveau brengt;
    • loslopende dieren te houden indien geen deugdelijke maatregelen zijn genomen om te verhinderen dat die dieren op de weg kunnen komen.

    Ontheffing of omgevingsvergunning
    Handelsreclame
    Op grond van artikel 2.2 (sub h en i) van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om handelsreclame te maken met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats (zoals de openbare weg) dit verbod geldt om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning. Nu in artikel 9 van de Wegenverordening Zeeland 2010 is bepaald dat het onder andere verboden is om masten, palen, borden, spandoeken, vlaggen etc. te plaatsen langs de weg, geldt dat als deze activiteit betrekking heeft op handelsreclame hiervoor een Omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag indien u in strijd met dit verbod handelt. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl.