Zoekresultaat 1 - 10 van 26 resultaten

  • Vuurwerk afsteken

    Als u met uw bedrijf vuurwerk gaat afsteken, heeft u een toepassingsvergunning nodig. Daarnaast moet u elke keer dat u vuurwerk gaat afsteken een melding doen of een ontbrandingstoestemming aanvragen bij de provincie.

    De ontbrandingstoestemming heeft u nodig als u bepaalde hoeveelheden of soorten vuurwerk wilt afsteken. Bijvoorbeeld:

    • professioneel vuurwerk
    • consumentenvuurwerk (meer dan 200 kilogram)
    • theatervuurwerk (meer dan 20 kilogram)

     Wilt u geen professioneel vuurwerk afsteken? Of minder vuurwerk? Dan doet u een ontbrandingsmelding.

    Wanneer u met uw bedrijf vuurwerk wilt afsteken, moet u een ontbrandingsmelding indienen bij de provincie op wiens grondgebied het vuurwerk gepland staat. Na deze ontbrandingsmelding krijgt u een acceptatiebrief of een afwijzing. Ook de veiligheidsregio en de gemeente waar het vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht worden van deze melding op de hoogte gebracht.

  • Gebruik luchtkussenvoertuig, ontheffing

    U dient de ontheffing aan te vragen bij Gedeputeerde Staten.

  • Provinciale besluiten, inzage

    Iedereen die dat wil, mag besluiten van het provinciaal bestuur met algemeen verbindende voorschriften inzien. Dit is gratis. U kunt de stukken bekijken via internet, op het provinciehuis of op een andere door de provincie te bepalen plaats. U kunt een afschrift van de provinciale besluiten tegen betaling aanvragen.

  • Gebruik van en activiteiten op wegen, ontheffing

    1. Het is verboden:
      1. op een weg land- en tuinbouwproducten te deponeren of te hebben, anders dan voor korte tijd op toegangsdammen buiten de berm en op geen kleinere afstand dan 1,80 meter uit de dichtstbij gelegen verkeersbaan;
      2. op een weg stoffen of voorwerpen te deponeren en te hebben die de weg verontreinigen of de afwatering van de weg belemmeren, dan wel gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg en de veiligheid van het verkeer op de weg;
      3. een weg zodanig te gebruiken dat daardoor schade aan die weg ontstaat;
      4. beplantingen en andere vegetatie op een weg te bemesten of met chemische stoffen te behandelen, dan wel de vegetatie op bermen en in bermsloten te maaien;
      5. op een weg een standplaats in te nemen of in te richten voor het ten verkoop aanbieden en leveren van producten;
      6. zich met een voertuig op een weg te begeven, anders dan via een weg, een uitweg of werken die tot uitweg dienen;
      7. een uitweg of werken die tot uitweg dienen, voor een ander doel te gebruiken dan tijdens het maken daarvan gebruikelijk was in verband met de bestemming van het terrein waarvoor de uitweg dient.
      8. Het is verboden in:
        1. delen van bouwwerken die tot boven een weg reiken, te maken of te hebben;
        2. aan bouwwerken langs een weg, voorwerpen, die tot boven de weg reiken, te bevestigen of te hebben;
        3. touwen, draden of kabels over een weg te spannen of te hebben;
        4. uitstekende delen van buiten een weg aanwezige beplanting tot boven of in die weg te laten reiken, tenzij die beplanting wordt onderhouden overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, voor beplanting op een weg.
    2. Het eerste lid, aanhef en onderdeel d, is niet van toepassing ten aanzien van maaiwerk aan bermsloten door of namens een waterschap, voor zover de zorg voor de waterbeheersing dat vereist.

    Ontheffing of omgevingsvergunning
    Roerende zaken opslaan
    Op grond van artikel 2.2 (sub j en k) van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om roerende zaken op te slaan in het daarbij aangewezen gedeelte van de Provincie, dit verbod geldt als een verbod om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning. Nu in de Wegenverordening Zeeland 2010 (artikel 8) is bepaald dat het onder meer verboden is om land- en tuinbouw gewassen op te slaan en deze zaken in sommige gevallen aangemerkt kunnen worden als roerende zaken dient hiervoor een Omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag indien u in strijd met dit verbod handelt. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl.

  • Aanbrengen en snoeien van beplanting, ontheffing

    Aanbrengen en snoeien van beplanting

    1. Het is verboden op een weg beplanting aan te brengen, dan wel aanwezige beplanting - anders dan bij gewoon onderhoud - te snoeien of te verwijderen.
    2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor zover het in strijd is met bevoegdheden van zakelijk gerechtigden ten aanzien van de beplanting.
    3. Het voornemen om krachtens een zakelijk recht beplanting op een weg aan te brengen of aanwezige beplanting te snoeien of te verwijderen, wordt door de zakelijk gerechtigde ten minste vier weken voordat deze daartoe overgaat, meegedeeld aan de wegbeheerder. De wegbeheerder kan, ter bescherming van de weg en het veilige gebruik ervan, voorschriften geven waaraan de zakelijk gerechtigde zich bij de uitvoering van het voornemen dient te houden.


    Ontheffing of omgevingsvergunning


    Houtopstanden vellen / verwijderen beplanting
    Op grond van artikel 2.2 (sub g) van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om houtopstanden te vellen of te doen vellen, dit verbod geldt als een verbod om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning. Nu in de Wegenverordening Zeeland 2010 (artikel 5 en 13) is bepaald dat het verboden is om op een weg aanwezige beplanting te verwijderen dient hiervoor een Omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl. Voor het verwijderen van beplanting hoeft u dit formulier dus niet in te vullen.

    Aanbrengen beplanting / snoeien
    Van het verbod om beplanting aan te brengen of te snoeien kan door het College van GS ontheffing worden verleend op grond van de Wegenverordening Zeeland (artikel 5 en 13). Het formulier dat u op deze site aantreft is uitsluitend bestemd voor het aanbrengen of snoeien van beplanting.

  • Gedragingen in grondwaterbeschermingsgebieden, ontheffing

    U kunt ontheffing vragen voor gedragingen in grondwaterbeschermingsgebieden (bep. 3.2.3):

    • het hebben, gebruiken, vervoeren of op of in de bodem brengen van schadelijke stoffen;
    • het tot stand brengen, hebben of gebruiken van constructies met het doel het vervoeren, bergen, opslaan, overslaan, storten of verzinken van schadelijke stoffen door, op of in de bodem;
    • het op te richten, het hebben of gebruiken van begraafplaatsen of terreinen voor de uitstrooiing van as;
    • het aanleggen, hebben of reconstrueren van wegen, parkeergelegenheden, terreinen die voor gemotoriseerd verkeer openstaan, waterwegen of spoorwegen;
    • het aanleggen, hebben, in exploitatie nemen of exploiteren van kampeergelegenheden, recreatiecentra of kampementen;
    • het tot stand brengen van zwembaden;
    • het tot stand brengen van een gebouw in de zin van de Woningwet;
    • het dieper roeren dan 1 meter onder het maaiveld van de grond of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren.

  • FinanciĆ«le stukken provincie, inzage

    De financiële stukken van de provincie zijn openbaar. Financiële stukken zijn bijvoorbeeld:

    • de programmabegroting
    • het jaarverslag
    • de jaarrekening

    Iedereen kan deze stukken inzien. De provincie maakt via een openbare kennisgeving bekend wanneer de stukken beschikbaar zijn. Op verzoek liggen de stukken ter inzage in het provinciehuis. Ook kunt u de stukken digitaal bekijken. 

  • Opheffing school Wet op de expertisecentra, kennisgeving

    De directie van een school voor volwassenonderwijs is verplicht het opheffingsbesluit van de school of van een nevenvestiging aan diverse instanties en personen te melden.

    U meldt als directeur de schoolopheffing aan:

    • minister
    • provincie en
    • Inspectie van het Onderwijs

    U meldt het besluit binnen 2 weken na de beslissing. Meer informatie over de kennisgeving vindt u in de Wet op de expertisecentra.

  • Bebouwingsvrije stroken, ontheffing

    Bebouwingsvrije stroken

    1. Het is verboden langs wegen buiten de bebouwde kom bouwwerken te maken of te hebben binnen een afstand uit de as van de hoofdverkeersbaan of, indien de weg twee hoofdverkeersbanen heeft, uit de as van de dichtstbij gelegen hoofdverkeersbaan, van:
      - 40 meter voor wegen die in beheer zijn bij de provincie;
      - 20 meter voor wegen die niet in beheer zijn bij de provincie.
    2. Het is verboden bestaande bouwwerken binnen de in het eerste lid bedoelde stroken te vernieuwen, te wijzigen of uit te breiden. Dit verbod geldt niet voor interne verbouwingen en vernieuwingen van ondergeschikte betekenis waardoor de bebouwde oppervlakte niet wordt vergroot.

  • Wijzigen en aantasten van wegen, ontheffing

    Wilt u als eigenaar of belanghebbende van aan een provinciale weg liggende gronden naar die weg bijvoorbeeld een uitweg maken, aanpassen of wijzigen, dan moet u daartoe een verzoek indienen bij het bevoegd gezag. Omdat iedere uitweg een gevarenpunt kan zijn, wordt een dergelijk verzoek alleen ingewilligd als er geen andere uitwegmogelijkheden zijn. In principe wordt één uitweg per kadastraal perceel toegestaan. Een en ander afhankelijk van de inrichting en het gebruik van het kadastraal perceel.

    Wijzigen en aantasten van wegen

    1. Het is verboden:
      • een weg op een bestaande weg aan te sluiten;
      • naar een weg een uitweg te maken of te hebben of een bestaande uitweg te wijzigen;
      • de aard en de afmetingen van een weg te wijzigen;
      • in een weg te graven of deze op een andere wijze aan te tasten;
      • enig ander werk uit te voeren waardoor in de toestand van een weg verandering wordt gebracht.
    2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van het uitvoeren van onderhoud aan bermsloten door of namens een waterschap, voor zover dat onderhoud in  overeenstemming is met de legger als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet en 5.2 Waterverordening Zeeland en /of artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet (Stb.1991/379, zoals sindsdien gewijzigd).

    Ontheffing of omgevingsvergunning
    Op grond van artikel 2.2 (sub d en e) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om:

    • een weg aan te leggen of verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg, voor zo ver daarvoor tevens een verbod geldt als in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
    • een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen

    een zodanige bepaling geldt als een verbod om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning.

    In de Wegenverordening Zeeland is in artikel 6 bepaald dat het verboden is om nieuwe (uit)wegen aan te leggen, te wijzen of aan te tasten. Concreet betekent dit dat u voor deze activiteiten een omgevingsvergunning dient aan te vragen bij het bevoegd gezag. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl. Voor bovengenoemde gevallen hoeft u dit formulier dus niet in te vullen.

    Uitzondering
    Wanneer ingevolge een bestemmingsplan, een beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit de aanleg of wijziging van een weg is toegestaan hoeft geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd. U dient nog wel een ontheffing op grond van de Wegenverordening Zeeland bij het College aan te vragen. Het formulier dat u op deze site aantreft is uitsluitend bestemd voor deze uitzonderingssituatie.