Zoekresultaat 11 - 16 van 16 resultaten

  • Omgevingsvergunning water

    Voert u een activiteit uit zoals lozen of pompen in oppervlaktewater of met grondwater en heeft de activiteit weinig gevolgen voor de waterkwaliteit? Dan is het vaak voldoende om hiervan een melding te doen. Zijn de gevolgen groter? Dan heeft u een omgevingsvergunning water nodig. Dit noemen we ook wel een omgevingsvergunning wateractiviteit. Het gaat dan om het onttrekken van grotere hoeveelheden water aan de grond of het lozen van grondwater, oppervlaktewater of regenwater (hemelwater). Voorbeelden van activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning water nodig is, zijn:

    • het lozen of storten van stoffen op het oppervlaktewater (bijvoorbeeld een sloot of rivier)
    • het onttrekken van grote hoeveelheden grondwater voor industrieel gebruik
    • werkzaamheden bij een waterstaatswerk (bijvoorbeeld een snelweg, viaduct, tunnel, brug, vaarweg, of dijk)

  • Dijkverbeteringsplannen goedkeuren en inzien

    Een primaire waterkering beschermt een gebied tegen overstromingen vanuit het buitenwater (de grote rivieren of de zee). In de Waterwet staat om welke waterkeringen het gaat. De meeste primaire keringen zijn in beheer bij waterschappen, maar ook Rijkswaterstaat beheert een deel daarvan. Als een beheerder een waterkering wil veranderen, aanbrengen of aanleggen dan stelt hij een plan op, het projectbesluit. De beheerder legt in dat plan uit welke oplossing de voorkeur heeft en hoe hij rekening heeft gehouden met de andere belangen in het gebied. Iedereen kan het ontwerp van het projectbesluit bekijken en zijn mening hierover geven. Dit kan tijdens de inzageperiode op het provinciehuis of op de website van de provincie. Of op het waterschapskantoor (of dat van Rijkswaterstaat) en eventueel bij de betrokken gemeenten. Hierna stelt de beheerder het plan vast en legt het ter goedkeuring voor aan de provincie.

  • Vergunning voor onttrekken grondwater of infiltreren water

    Als u grondwater wilt onttrekken of water wilt infiltreren, moet u een vergunning hebben. Infiltreren van water betekent dat u water in de bodem brengt om het grondwater weer aan te vullen na onttrekking.

    De vergunning vraagt u aan bij de provincie in de volgende gevallen:

    • onttrekkingen voor industriële bedrijfsprocessen van meer dan 150.000 m³ per jaar
    • openbare drinkwatervoorziening
    • open bodemenergiesystemen (gebruik maken van bodemwarmte)

    Voor andere onttrekkingen vraagt u de vergunning bij het waterschap aan.

    Er is geen vergunning nodig bij onttrekkingen van minder dan 10 m³ per uur. U moet deze onttrekkingen wel aan de provincie melden of het aan waterschap.

    U vraagt een omgevingsvergunning aan voor de activiteit 'wateronttrekkingsactiviteit voor industriële toepassingen of voor de openbare drinkwatervoorziening' of voor de activiteit 'open bodemenergiesysteem'.

  • Registratieplicht voor onttrekking grondwater

    Als u grondwater uit de bodem haalt noemen we dat ‘onttrekken’. Als u daarna het water in de bodem brengt om het grondwater aan te vullen, noemen we dat ‘infiltreren’. Als u grondwater onttrekt via een inrichting of water infiltreert, moet u zich in sommige gevallen inschrijven bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag is de instantie die aan u een omgevingsvergunning heeft gegeven of waar u een melding heeft gedaan voor het onttrekken van grondwater. Dit is meestal het waterschap, maar het kan ook gaan om het Rijk of de provincie. U moet zich aan de volgende regels houden:

    • U moet een registratie bijhouden van de gemeten hoeveelheden (grond)water die u onttrekt of infiltreert.
    • U moet elk jaar in januari laten weten hoeveel (grond)water u per kwartaal heeft onttrokken of geïnfiltreerd. Als u stopt met uw activiteiten moet u binnen een maand de hoeveelheden doorgeven.
    • U geeft veranderingen in de inrichtingen door. Als u water infiltreert, moet u ook de kwaliteit van het water meten, registreren en doorgeven.

  • Projectbesluit windenergie

    U wilt of uw bedrijf wil een installatie voor windenergie aanleggen met een capaciteit van tussen de 5 en 100 megawatt. Of u wilt een bestaande installatie uitbreiden. Dan moet de provincie beoordelen of het initiatief doorgang kan vinden en of zij hiervoor een projectbesluit wil vaststellen. Daarvoor dient u bij de provincie een verzoek in om een projectbesluit vast te stellen.

    De rijksoverheid heeft als doelstelling om versneld windmolenparken te realiseren. De provincie kan hierbij een coördinatiefunctie vervullen. Provincies en gemeenten kunnen samen besluiten over wie verantwoordelijk is voor welk project bij het ontwikkelen van een windmolenpark.

    Wilt u een installatie voor windenergie aanleggen met een capaciteit kleiner dan 5 megawatt? Hiervoor verleent de gemeente de omgevingsvergunning of stelt de gemeente het omgevingsplan vast.

    Wilt u een installatie voor windenergie aanleggen met een capaciteit groter dan 100 megawatt? Hiervoor stellen de minister van Economische Zaken en Klimaat en de minister van Infrastructuur & Waterstaat het projectbesluit vast.

    Wilt u een installatie voor windenergie op zee aanleggen of uitbreiden? Dan moet u hiervoor bij de minister van Economische Zaken en Klimaat een verzoek indienen.

  • Mededeling Stoppende veehouderij

    In artikel 3.101 van de Omgevingsverordening (OV) is een uitzonderingsregeling voor stoppende veehouderijen opgenomen. Veehouderijen, die uiterlijk per 1 januari 2028 stoppen hoeven hun verouderde stalsystemen niet aan te passen per 1 juli 2024 dan wel 1 januari 2026 voor melkrundveehouders en kalverenhouders. Voorwaarde is dat de veehouderij door minder dieren te houden een gelijkwaardige ammoniakreductie behalen. Als u hiervan gebruik wilt maken, moet u hiervan een mededeling doen aan Gedeputeerde Staten met een e-formulier.

    Een veehouder kan via het e-formulier, onder bijvoeging van verplichte bijlagen, aan de provincie mededelen dat hij gebruik wil maken van de uitzonderingsregeling. Aan het gebruik van de uitzonderingsregeling zijn voorwaarden verbonden. Om te voorkomen dat later stoppen leidt tot minder afname van stikstofemissies is in de OV opgenomen dat vanaf 1 juli 2024 dan wel 1 januari 2026 voor melkrundveehouders en kalverenhouders eenzelfde ammoniakreductie wordt behaald via het houden van minder dieren als anders behaald zou worden met aanpassing van de verouderde stalsystemen. De veehouder moet in het e-formulier het maximaal aantal te houden dieren per diercategorie en per huisvestingssysteem vastleggen, zowel van de peildatum (1 april 2022) als het aantal te houden dieren vanaf 1 juli 2024 dan wel 1 januari 2026 voor melkrundveehouders en kalverenhouders (inclusief de berekening dat met dat aantal wordt voldaan aan de ammoniakemissie-eisen). Op basis van de medegedeelde dieraantallen in het formulier kan de toezichthouder controleren of wordt voldaan aan de voorwaarden van de uitzonderingsregeling.

    Bij de mededeling moeten ook afschriften van verzoek(en) tot intrekking van de geldende toestemmingsvereisten alsmede de ontvangstbevestiging worden meegestuurd. Het gaat daarbij om intrekkingsverzoeken, (veelal) ingediend bij de eigen gemeente voor de:

    • melding op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving, of
    • omgevingsvergunning voor de milieubelastende activiteit

    En het intrekkingsverzoek bij de provincie voor:

    • de omgevingsvergunning voor de Natura 2000-activiteit

    De provincie stelt na ontvangst van de mededeling, de betreffende gemeenten en de Omgevingsdienst op de hoogte, zodat zij de procedure tot intrekking per 01-01-2028 of het verlenen van een tijdelijke toestemming voor het houden van minder dieren tot 01-01-2028 kunnen voortzetten.