Zoekresultaat 21 - 29 van 29 resultaten

  • Bijzonder transport provinciale vaarweg, ontheffing

    Wilt u bijzonder transport vervoeren over het Kanaal door Walcheren? Of wilt u varen met een schip waarvan de toegestane afmetingen niet voldoen aan de gestelde eisen?

    In deze gevallen dient u ontheffing aan te vragen van de Waterverordening Zeeland bij de provincie.

  • Uitzichtstroken, ontheffing

    Uitzichtstroken

    1. Het is verboden op en langs wegen buiten de bebouwde kom bouwwerken, wallen, beplanting, gewassen, terreinafscheidingen en andere uitzichtbelemmerende voorwerpen te hebben dan wel te maken, respectievelijk aan te brengen, tot een grotere hoogte dan 0,75 meter boven de kruin van de weg, binnen een strook die begrensd wordt door de as van de hoofdverkeersbaan en een denkbeeldige lijn tussen twee willekeurige punten van die as op een onderlinge afstand van maximaal
      1. 280 meter bij autowegen;
      2. 200 meter bij voorrangswegen, niet zijnde autowegen, en wegen met voorrangskruispunten;
      3. 135 meter bij andere dan de hiervoor bedoelde wegen.
    2. De onderscheiden afstanden zijn afstanden gemeten over de as van de betrokken verkeersbaan.
    3. Het verbod in het eerste lid, aanhef, geldt eveneens binnen gebieden bij kruisingen en aansluitingen van wegen buiten de bebouwde kom, die worden begrensd door denkbeeldige lijnen die de hierna omschreven punten van de samenkomende wegen onderling verbinden:
      1. bij kruisingen en aansluitingen van zijwegen met autowegen, de punten in de as van de hoofdverkeersbaan van de autoweg op een afstand van 300 meter ter weerszijden van het snijpunt van de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen en een punt in de as van de hoofdverkeersbaan van de zijweg op 10 meter afstand uit het genoemde snijpunt, met inachtneming van het gestelde in het derde lid en onverminderd het bepaalde in het vierde lid;
      2. bij kruisingen en aansluitingen van zijwegen met wegen waarop het verkeer voorrang heeft, de punten in de as van de hoofdverkeersbaan van de voorrangsweg op een afstand van 200 meter ter weerszijden van het snijpunt van de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen en een punt in de as van de hoofdverkeersbaan van de zijweg op 10 meter afstand uit het genoemde snijpunt, met inachtneming van het gestelde in het derde lid en onverminderd het bepaalde in het vierde lid;
      3. bij kruisingen en aansluitingen van gelijkwaardige wegen de punten in de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen op 40 meter afstand uit het snijpunt van die assen.
    4. Bij autowegen met twee hoofdverkeersbanen en dito voorrangswegen is de dichtst bij de zijweg gelegen hoofdverkeersbaan bepalend voor de toepassing van het tweede lid.
    5. Ten aanzien van parallelwegen of fietspaden die deel uitmaken van autowegen of wegen waarop het verkeer voorrang heeft, is het tweede lid, aanhef, van overeenkomstige toepassing voor gebieden die worden begrensd door denkbeeldige lijnen tussen punten op de buitenzijkant van de parallelweg of het fietspad, op een afstand van 75 meter ter weerszijden van het snijpunt van die buitenzijkant met de as van de van de hoofdverkeersbaan van de zijweg en een punt in die as op 5 meter buiten het genoemde snijpunt.
    6. Het verbod als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel c, geldt niet voor bomen, mits deze hoog zijn opgesnoeid en tussen de stammen voldoende doorzicht voor verkeersdeelnemers aanwezig is.

    Ontheffing of omgevingsvergunning
    Roerende zaken opslaan

    Op grond van artikel 2.2 (sub j en k) van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om roerende zaken op te slaan in het daarbij aangewezen gedeelte van de Provincie, dit verbod geldt als een verbod om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning. Nu in artikel 11 van de Wegenverordening Zeeland 2010 is bepaald dat het verboden is om in uitzichtstroken uitzichtbelemmerende voorwerpen te hebben geldt dat als het uitzichtbelemmerend voorwerp aan te merken is als een roerende zaak voor deze handeling een Omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag indien u in strijd met dit verbod handelt. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl.

  • Aanbrengen en snoeien van beplanting, ontheffing

    Aanbrengen en snoeien van beplanting

    1. Het is verboden op een weg beplanting aan te brengen, dan wel aanwezige beplanting - anders dan bij gewoon onderhoud - te snoeien of te verwijderen.
    2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor zover het in strijd is met bevoegdheden van zakelijk gerechtigden ten aanzien van de beplanting.
    3. Het voornemen om krachtens een zakelijk recht beplanting op een weg aan te brengen of aanwezige beplanting te snoeien of te verwijderen, wordt door de zakelijk gerechtigde ten minste vier weken voordat deze daartoe overgaat, meegedeeld aan de wegbeheerder. De wegbeheerder kan, ter bescherming van de weg en het veilige gebruik ervan, voorschriften geven waaraan de zakelijk gerechtigde zich bij de uitvoering van het voornemen dient te houden.


    Ontheffing of omgevingsvergunning


    Houtopstanden vellen / verwijderen beplanting
    Op grond van artikel 2.2 (sub g) van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om houtopstanden te vellen of te doen vellen, dit verbod geldt als een verbod om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning. Nu in de Wegenverordening Zeeland 2010 (artikel 5 en 13) is bepaald dat het verboden is om op een weg aanwezige beplanting te verwijderen dient hiervoor een Omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl. Voor het verwijderen van beplanting hoeft u dit formulier dus niet in te vullen.

    Aanbrengen beplanting / snoeien
    Van het verbod om beplanting aan te brengen of te snoeien kan door het College van GS ontheffing worden verleend op grond van de Wegenverordening Zeeland (artikel 5 en 13). Het formulier dat u op deze site aantreft is uitsluitend bestemd voor het aanbrengen of snoeien van beplanting.

  • Verzamelen onderwaterorganismen, ontheffing

    Artikel 4.5.2.1
    Het is een ieder die zich langs, te, op of onder een oppervlaktewater bevindt verboden, zonder ontheffing van Gedeputeerde Staten:

    • waterplanten en wieren uit te steken, af te snijden of anderszins te verwijderen, voorhanden te hebben of te vervoeren;
    • waterdieren nodeloos te verontrusten, te vangen, te doden, voorhanden te hebben of te vervoeren;
    • voorwerpen bij zich te hebben die kennelijk tot doel hebben een onder a of b verboden handeling te verrichten.

    Artikel 4.5.2.2
    De aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 4.5.2.1 wordt in enkelvoud ingediend.

    Zeeland kent een rijk onderwaterleven. Het mariene onderwatermilieu is een van de ruimtelijke kwaliteiten die Zeeland als provincie kenmerkt. De onderwaterflora en -fauna in Zeeland, met name die in de Delta, is uitgestrekt en niet alleen van belang uit het oogpunt van natuur maar zeker ook vanuit een recreatief oogpunt. Steeds meer watersporters weten de Delta als aantrekkelijk onderwatersportgebied te vinden. Deze toenemende belangstelling leidt helaas ook tot het 'oogsten' van met name commercieel interessante schaal- en schelpdieren, zoals kreeften en oesters, maar ook andere soorten, zoals anemonen voor aquaria.

    De onderwaterflora en -fauna wordt slechts voor een beperkt deel beschermd door specifieke natuurwetgeving zoals de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Ook de Visserijwet kent een beperkte bescherming.

    Omdat de provincie Zeeland de karakteristieke onderwaterflora en -fauna bescherming wil bieden, is in deze Provinciale Milieuverordening een regeling opgenomen die het verbiedt om, zonder dat men daartoe over de benodigde ontheffing beschikt, waterplanten of -dieren behorend tot de onderwaterflora en -fauna te bemachtigen en in bezit te hebben. De regeling heeft als strekking om diegenen die moedwillig waterplanten of waterdieren uit het water halen in beschermde gebieden te sanctioneren.

    Ontheffing van dit verbod kan worden verleend voor educatieve of onderzoeksdoeleinden. Dit doel moet duidelijk blijken uit de bij de aanvraag overlegde gegevens. Het verbod is niet van toepassing voor degene die beschikt over een geldige ontheffing op grond van de Visserijwet of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. Sportvissers die vissen op basis van een VISpas, dan wel vissen met de toegestane middelen in kustwater vallen evenmin onder het verbod.

     

  • Gedragingen in waterwingebieden, ontheffing

    U kunt ontheffing vragen voor gedragingen in waterwingebieden voor:

    • het hebben, gebruiken, vervoeren of op of in de bodem brengen van schadelijke stoffen;
    • het tot stand brengen, hebben of gebruiken van constructies met het doel het vervoeren, bergen, opslaan, overslaan, storten of verzinken van schadelijke stoffen door, op of in de bodem;
    • het aanleggen, hebben of reconstrueren van wegen, parkeergelegenheden, terreinen die voor gemotoriseerd verkeer openstaan, waterwegen of spoorwegen;
    • het tot stand brengen van zwembaden;
    • het tot stand brengen van een gebouw in de zin van de Woningwet;
    • het oprichten, in exploitatie nemen of hebben van boorputten;
    • het dieper roeren dan 1 meter onder het maaiveld van de grond of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren.

    Daarnaast kan ontheffing worden verleend voor:

    • begraafplaatsen of terreinen voor de uitstrooiing van as respectievelijk voor kampeergelegenheden, recreatiecentra of kampementen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening dan wel op het tijdstip van de aanwijzing van een waterwingebied, bestaan of in aanleg zijn

  • Zaken op, in en boven wegen, ontheffing

    Zaken op, in en boven wegen

    1. Het is verboden op, respectievelijk in wegen:
      1. masten, palen, afrasteringen en andere terreinafscheidingen, borden, spandoeken, vlaggen of andere voorwerpen te plaatsen of te hebben;
      2. kabels en leidingen te leggen of te hebben;
    2. Het is verboden in:
      1. delen van bouwwerken die tot boven een weg reiken, te maken of te hebben;
      2. aan bouwwerken langs een weg, voorwerpen, die tot boven de weg reiken, te bevestigen of te hebben;
      3. touwen, draden of kabels over een weg te spannen of te hebben;
      4. uitstekende delen van buiten een weg aanwezige beplanting tot boven of in die weg te laten reiken, tenzij die beplanting wordt onderhouden overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, voor beplanting op een weg.
    3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt niet voor middelen, gebruikt voor het openbaren van gedachten of gevoelens, bedoeld in artikel 7 van de Grondwet, mits deze middelen door hun plaats, omvang, vormgeving of constructie geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg en de veiligheid van het verkeer op de weg.

    Ontheffing of omgevingsvergunning
    Handelsreclame
    Op grond van artikel 2.2 (sub h en i) van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht geldt dat wanneer in een Provinciale verordening een ontheffing is vereist om handelsreclame te maken met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats (zoals de openbare weg) dit verbod geldt om deze activiteit uit te voeren zonder Omgevingsvergunning. Nu in artikel 7 van de Wegenverordening Zeeland 2010 is bepaald dat het onder andere verboden is om masten, palen, borden, spandoeken, vlaggen etc. te plaatsen op, in of boven de weg, geldt dat als deze activiteit betrekking heeft op handelsreclame hiervoor een Omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag indien u in strijd met dit verbod handelt. U wordt in dit verband verwezen naar www.omgevingsloket.nl

  • Soortenbescherming, projectsubsidie

    De provincie stelt vast welke soorten dieren en planten extra aandacht nodig hebben om uitsterven te voorkomen en van welke uitgestorven soorten het wenselijk is dat ze terugkeren in het landschap. U kunt bij de provincie subsidie aanvragen voor projecten op het gebied van soortenbescherming.

  • Personenvervoer, concessie

    Het verrichten van openbaar vervoer is alleen toegestaan wanneer u over een door de overheid verleende concessie beschikt. Dit houdt in dat de overheid het goedkeurt. In dat geval heeft u voor bepaalde tijd het exclusieve recht op het aanbieden van openbaar vervoer in een bepaald gebied of op een bepaalde vervoersverbinding. De concessie kan alleen worden verleend na een Europese aanbesteding. Vervolgens geldt dat de concessie voor een beperkte periode wordt verleend. De minister verleent concessies voor treinvervoer.

  • Vuurwerk, Ontbrandingsmelding

    Als u vuurwerk wilt afsteken (buiten oud op nieuw) dient er conform het Vuurwerkbesluit bij de provincie een ontbrandingstoestemming te worden gevraagd of dient er een melding worden gedaan (zie ook vuurwerk, ontbrandingstoestemming). De ontbrandingsmelding of aanvraag ontbrandingstoestemming kan alleen worden ingediend door een gespecialiseerd bedrijf met een toepassingsvergunning (bedrijfsvergunning).

    De melding heeft u nodig als u bepaalde soorten vuurwerk wilt afsteken.

    Bijvoorbeeld:

    • consumentenvuurwerk;
    • pyrotechnische artikelen voor theatergebruik;
    • een combinatie hiervan.

    Als de provincie de melding heeft ontvangen krijgt u hiervan een bericht. Hierin staat of uw melding wel of niet voldoet aan de indieningsvereisten (voorwaarden) van het Vuurwerkbesluit.

    De VeiligheidsRegio (brandweer), de gemeente, de luchtverkeersleiding en de minister van I&M worden van de melding op de hoogte gesteld.